Ziekte en gebed

Wanneer je lijdt, op welk gebied dan ook, moet je bidden (Jak. 5:13). Dat is geen optie, maar een opdracht. Het gaat niet om een gebed als ritueel, maar gebed dat geworteld is in geloofsafhankelijkheid, in een gehoorzame levenshouding en beroep doet op het karakter van God. Het gelovig gebed vanuit een onverdeeld hart, dat erkent dat God soeverein is en met geestelijke ogen ziet wat God behaagd, wordt door God gehoord.

Vaak ‘vergeten’ we te bidden en zoeken we hulp op aarde, voordat we God zoeken. Het kan Gods wil zijn om een arts te raadplegen. De Bijbel verbiedt geen medicijnen, maar je motieven moeten zuiver zijn en medicijnen kunnen de noodzaak om naar dieper liggende oorzaken en problemen te kijken onderdrukken. Jakobus 5 toont aan dat zoeken naar genezing en een dieperliggende analyse van wat er aan de hand is, hand in hand moet gaan en verbindt de bediening van genezing door gebed en zalving aan de plaatselijke verantwoordelijkheden van de gemeente. Het initiatief ligt bij de zieke die de oudsten roept met geloofsverwachting, waarop de oudsten reageren met gelovig gebed. Indien je wordt genezen, is dat geen eindpunt, maar een beginpunt om verantwoordelijkheid te dragen.

Genezing is een geschenk, maar Gods goede werk door ziekte heen, is ook een geschenk. De kern van de zaak is niet ziekte of genezing, maar dat God wordt verheerlijkt, hetzij in ziekte, hetzij in genezing.