Het kruis, vergeving en genezing

Auteur: Jef De Vriese
Bron: www.metamorfosemagazine.org

Lees: Jesaja 53:4-6

Jeremia 53 gaat over de straf voor de zonde die op de Heere Jezus terechtkomt. De context is geestelijk herstel, waarbij ongerechtigheid wordt teniet gedaan. Gaat het in deze tekst ook over fysieke ziekten die genezen worden?

Genezing bij Jesaja
Wanneer Jesaja over genezing schrijft, gaat het steeds om geestelijk herstel (Hizkia in Jes. 38 is een uitzondering). Er is geen genezing voor het volk dat onrein is van lippen, met gesloten ogen en oren, vet van hart (Jes. 6). Egypte is ondergedompeld in afgoderij, eenieder strijdt tegen zijn naaste, een geest van verwarring doet dwalen, maar bekering brengt genezing (Jes. 19). Genezing is nodig voor ongerechtigheid, winstbejag en afkerigheid (Jes. 57:18-19).
Genezing van ziekte gaat in Jesaja en ook op andere plaatsen in het Oude Testament essentieel over reiniging van zonde.

Het getuigenis van Mattheüs 8:16-17
Jezus genas allen die er slecht aan toe waren “opdat vervuld werd wat gesproken was door de profeet Jesaja toen hij zei: “Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen, en onze ziekten gedragen.” Mattheüs ziet vervulling van Jesaja 53, voordat Hij aan het kruis verzoening bracht, door fysieke genezingen.

Het getuigenis van 1 Petrus 2:24-25
Afgedwaalde schapen hebben zich bekeerd. Het fundament daarvan is dat Jezus onze zonden in Zijn lichaam droeg aan het kruis. Door Zijn striemen is genezing van zonden. Petrus meldt niet dat de geseling of het kruis lichamelijke ziekten geneest. Het gaat om geestelijk herstel.

Totaalbeeld
Jezus droeg onze fysieke ziekte, wat Hij bewees vóór het kruis, maar ook na het kruis door wonderen door de discipelen en de genadegaven aan de gemeenten. Jezus vergaf zonden vóór het kruis, maar ook na het kruis. Ziekte is fysiek, maar ook geestelijk. Mattheüs benadrukt een fysiek spoor van genezing, Petrus een geestelijk. Die zijn niet tegengesteld. Ze geven elkaar aanvullend een totaalbeeld. Gods genezing is alomvattend, niet beperkt tot fysieke ziekte. Ze geneest van zonde en herstelt gebroken harten, landen, de natuur, etc. (Bijv. Ps. 147:3; 2 Kron. 7:14, Hos. 14:5-9).

Kruis, opstanding en definitieve genezing
Mensen die door Jezus genezen zijn, zijn nadien gestorven, vaak door ziekte. Voor wie in Christus is, is eeuwige genezing gegarandeerd. Kruis en opstanding bewerken dat de lichamelijke dood niet het einde is. Op een dag zal ziekte voorbij zal zijn. Jezus heeft door het kruis op een definitieve wijze met dood en ziekte afgerekend. Zijn opstanding is daar het bewijs van. De bevestiging daarvan vinden we nu in fysieke genezing tijdens dit leven, maar in beperkte mate, niet voor iedereen en niet altijd. Uiteindelijke definitieve genezing komt later, wanneer we van dit vruchteloos lichaam bevrijd zijn.

Gefaseerd herstelproces
Aan het kruis werden onze zonden aan Jezus toegerekend. Het is niet zo dat onze fysieke ziekten aan Hem toegerekend werden of op Hem terecht kwamen. Voor fysieke ziekte was geen offer nodig, maar wel voor de oorzaak ervan, voor de zonde. Jezus heeft aan het kruis niet alleen de schuld van de zonde gedragen, maar ook het fundament gelegd om de vloek, gevolgen van de zonde, en dus ook ziekte en dood, weg te nemen.
Dat Jezus de overwinning heeft behaald, betekent niet dat de gelovige hier en nu compleet tot herstel is gekomen naar geest, ziel en lichaam. Hij is compleet bevrijd van de schuld van de zonde (rechtvaardiging), is bezig bevrijd te worden van de macht van de zonde (heiliging) en zal bevrijd zijn van de aanwezigheid van de zonde, zonder ziekte, zonder dood, zonder tranen (verheerlijking).

Zieke gelovigen
Jezus bewijst de Messias te zijn door wonderen en opstanding. Handelingen onderstreept dit door samen met de verkondiging van het evangelie vaak ook van genezingen te getuigen. Aan de gemeente zijn genadegaven van genezingen gegeven (1 Kor. 12:9) en Jakobus 5 toont hoe voor zieken te bidden.
Maar er zijn ook momenten dat de discipelen geen genezing claimen. Paulus genas de chronische ziekte van Timotheüs niet en drong er niet op aan om genezing te claimen (1 Tim. 5:23). Jezus doet nog steeds wonderen van genezing, maar vaak moeten we leren met de omstandigheden genoegen te nemen (Fil. 4:11; 2 Kor. 12:7-10) en vertrouwen dat God ook de ellende moet meewerken voor onze gelijkvormigheid aan Christus (Rom. 8:28-29). Ziekte en dood zullen worden weggenomen wanneer wij ons opstandingslichaam ontvangen (Openb. 21:4).

Samengevat
Jezus stierf voor onze ongerechtigheden en dit opent ook de weg voor bevrijding van ziekte en dood, gevolgen van de zonde. Zo is ook genezing van lichamelijke ziekte ingesloten in de verzoening aan het kruis, maar het is niet de kern ervan en ook niet hier en nu volledig gerealiseerd.
Verzoening betekent dat vergeving nu reeds compleet ontvangen kan worden, maar niet dat dat volmaaktheid voor deze wereld is en niet dat genezing van ziekte hier en nu altijd voorhanden is, Gods wil is, voor de gelovige een recht is, of geclaimd mag worden. Vergeving en genezing zijn niet op dezelfde manier beschikbaar.
Laten we nu dus vrijmoedig bidden voor genezing, maar ook vertrouwen dat indien God ziekte niet nu geneest, er een hoopvolle eeuwigheid is met volledig herstel.

Boeken
Walter Barrett en Jef De Vriese, De zin van het lijden, CPC
Jef De Vriese, Ziekte en genezing, CPC,
Wayne Grudem, Bijbelse Theologie. Essentieel onderwijs over het christelijk geloof, CPC, 2020, hfdst. 29.