Welke hulp is nodig?
Complex en veelzijdig
Bij verslaafden is de verslavingsproblematiek meestal onlosmakelijk verbonden met onder meer persoonlijkheidsstoornissen en trauma’s en problemen op het gebied van hechting. Het gaat dus niet alleen maar om sec de afhankelijkheid van een bepaald middel (drugs, alcohol) of van een bepaalde dwangmatige gewoonte (gokken, gamen) waarmee de persoon geholpen moet worden. Hij kampt met nog veel meer psychische en sociale problemen die op vele manieren verbonden zijn met zijn verslavingsprobleem. Bij herstel gaat het dan ook om een complex en dynamisch proces. Behandeling vraagt om een langdurigere, multidimensionale aanpak gericht op een verslavingsvrij leven. ‘Verslavingsvrij’ wordt hier opgevat als in ieder geval, minimaal, het niet/nooit meer gebruiken van verslavende middelen (drugs, alcoholisme) of verslavende activiteiten (gokken, gamen). Voor lange termijnherstel is er behoefte aan een continuüm van zorg. Hier liggen ook kansen om verslavingszorg (formele zorg) te verbinden met bijvoorbeeld kerken en gemeenten (informele zorg). Kennis van achtergronden, oorzaken en herkenning van psychische en psychiatrische problematiek, is nodig.
Verslaving als zonde beschouwen
Verslaving betekent niet dat de verslaafde geen keuze meer heeft. Verslaving kan wel geplaatst worden op een continuüm van licht tot zwaar verslaafd; van nog controle tot geen controlemogelijkheid. Bij lichamelijke afhankelijkheid, bijvoorbeeld bij drugs, kan de controle helemaal zoek zijn. Toch blijft de verslaafde echter moreel verantwoordelijk voor de zonde waaraan hij al dan niet bewust verslaafd geworden is. Zelfs als hij slachtoffer is, is hij toch verantwoordelijk om vanuit die positie te kiezen voor een leven dat Gods eer vermeerdert door het beeld van Christus, de vrucht van de Geest, zichtbaar te maken. Pastorale counseling zal hem aanmoedigen, ook te midden van de ervaring of het feit de controle verloren te hebben, toch God als Heer te leren kiezen en de nodige stappen te zetten de verslaving te doorbreken. De hulpverlener zal zich afwisselend zowel confronterend als steunend opstellen. De verslaafde wordt niet benaderd als passief slachtoffer, maar als actieve medewerker in het begeleidingsplan.