Incest: een getuigenis

Auteur: Alice Huskey
Bron: www.metamorfosemagazine.org

Hier kunt u het getuigenis lezen van Alice Huskey. Zij beschrijft hoe haar traumatische ervaring door pijnlijke situaties heen toch met God verwerkt kon worden.

 

Drama na de bekendmaking

Angst en opluchting overspoelden mijn lichaam toen ik voorzichtig door het keukenvenster gluurde. Twee politieagenten voerden mijn vader weg. Woedend keek hij over de schutting om naar het huis. Zijn lippen vormden de woorden: “Ik vermoord je.” Het was niet de laatste keer dat hij deze dreiging uitsprak.

De afgelopen tien jaar van mijn leven waren boordevol geheimen, maar recent had ik aan mijn moeder de verschrikkelijkste van alle verraden.

Moeder was, na verschillende dagen waarin ze omwille van haar beroep als verpleegster van huis was weggeweest, teruggekeerd. Ze was heel opgewekt omdat onze vrienden een baby kregen en ze wilde weten wat er thuis allemaal gebeurd was. Het gesprek leek volledig normaal te verlopen. Maar plotseling vertelde ik haar, zonder het gepland te hebben, dat mijn vader met mij geslapen had. Met een klap veranderde haar vrolijkheid in neerslachtigheid. Ze verliet vluchtend het huis.

De dag werd een ongelooflijke nachtmerrie. Op een warme julidag was ik helemaal alleen, sprakeloos, ademloos en door angst verlamd. Ik was bang dat wat ik gezegd had mijn moeder uit haar evenwicht geslagen had. Ik was bang dat ze mij zou verlaten en mij zou straffen. Ik was bang dat mijn vader thuis zou komen en zou ontdekken dat mijn moeder alles over ons wist. Toen moeder terug kwam legde ze uit dat ze bij vrienden geweest was en dat we samen naar de politie zouden gaan. Een nieuwe angst overviel mij. Hoezeer ik ook mijn vader vreesde, de politie vreesde ik nog meer!

Toen mijn geheim eindelijk ontdekt was ervoer ik onmiddellijk opluchting. In mijn hoofd schoten alle mogelijke vragen in verwarring door elkaar. Wat heeft mijn vader gedaan- Wat heb ik gedaan- Wat zal er nu gebeuren- Waarom heeft mijn moeder wat ik haar toevertrouwd heb verteld aan andere mensen en aan de politie- Wat gaat er door haar hoofd- Wat zal ze met mij doen- Waarom is haar angst zo groot- Wat zal mijn vader mij aandoen-

Het wachten op het politiekantoor leek wel een halve eeuw te duren. Toen stelden de beambten mij eindeloos vragen. Ook waarschuwden zij mij over bepaalde dingen met niemand, behalve met de politie, te spreken. Dat werd mij te veel. Nog meer geheimen! En dan het bevel: “Zeg de waarheid, maar zeg de waarheid niet!” Ik was niet in staat om nog meer te vertellen. Ik maakte mij onmiddellijk zorgen dat ik gestraft zou worden en in de gevangenis terecht zou komen.

Toen we naar huis terug keerden overweldigde de angst mij. Ik wist dat mijn vader spoedig van zijn werk thuis zou komen. Mijn grootste vraag was: “Wat zal hij mij aandoen-” Hij kon zo verschrikkelijk kwaad worden!

Tot hij thuis kwam verwachtte ik een straf. Het keukenvenster was altijd mijn uitkijkpost geweest waar ik op hem wachtte tot hij thuis kwam en mij misbruikte. Nu observeerde ik door datzelfde venster hoe mijn vader zich tegen een politieagent verzette die hem geboeid afvoerde.

Indertijd had ik nog geen vermoeden hoe deze onthulling zich op de rest van mijn leven zou uitwerken. In zekere zin waren mijn moeilijkheden nu pas begonnen.

Het begin van het seksueel misbruik

Ik kan mij de tijd voor het misbruik nauwelijks herinneren. Ik herinner mij vaag dat, toen ik ongeveer drie jaar oud was, ik wakker werd en dat mijn pyjama naar beneden getrokken was. Ik was verward, maar herinnerde mij dat mijn vader hem ‘s nachts had uitgetrokken en dat ik hem gezegd had dat ik hem zelf weer zou aantrekken.

Wat er aanvankelijk onschuldig uitzag, groeide uit tot pijnlijke ervaringen. Mijn leven werd geregeerd door angst en geheimen. Ik begreep niet echt wat er met mij gebeurde. Toen mijn moeder nachtdienst had kwam mijn vader naar mijn bed en droeg mij naar het zijne. Zijn seksuele handelingen waren heel verscheiden, maar alle beroofden ze mij van mijn stem en gaven mij het gevoel te verstikken, te moeten overgeven, of lieten mij in angst en pijn verstarren. Ik ervoer eindeloze kwellingen wanneer hij in mij wilde binnendringen. Ik haatte de kleverige kleding die ik dan schoon moest maken.

De korte nachtelijke bezoeken werden lange nachten, weekenden en avonden. Toen de rest van het gezin ‘s zondags en ‘s woensdags in de gemeente was, werd ik het slachtoffer van mijn vader. Later begon hij mij dagelijks na het werk te misbruiken.

Vaak deed ik alsof ik sliep. Ik drukte mij tegen de muur. Op andere momenten vocht ik om aan hem te ontkomen en weigerde ik dat hij mij, bij wijze van beloning, voor mij vreemde, niet normale handelingen uitvoerde. Maar niets hielp.

Ik begreep werkelijk niet wat er mij overkwam. Ik was slechts een kind dat aan de seksuele wensen van een volwassene overgelaten was. Mijn vader had een verhouding met mij ontwikkeld die mij nu als “incest” bekend is. Toen ik een kind was had ik nog niet de lichamelijke, geestelijke of psychische verdedigingsmiddelen van een volwassene. Alhoewel ik bang voor hem was, kon ik het aan niemand vertellen.

De gehoorzaamheid aan mijn ouders was mij vanaf de vroegste kindertijd aangeleerd. Ik moest hen liefhebben en eren. Tegelijkertijd had men mij bijgebracht niet te liegen, maar ik was door intimidaties gedwongen om te liegen en het geheim van mijn vader niet te verraden. Alles was zo verwarrend voor mij, veel te onbegrijpelijk om het op een rij te kunnen zetten.

Natuurlijk vroeg ik mijn vader waarom hij mij dwong dingen te doen die ik haatte. Hij verklaarde dat hij mij iets wilde bij brengen en “dat het zo moest gaan”. Het liep er op uit dat ik hem daarover geen vragen meer stelde. Ik moest hem gehoorzamen en vertrouwen. Hij zou doen wat het beste voor mij was. (…)

Er waren momenten dat ik de verwachtingen van mijn vader niet kon weerstaan. Zo heb ik, bijvoorbeeld, op de ochtend van mijn elfde verjaardag mijn moeder moeizaam overtuigd mijn verjaardag te vieren. Dat was sinds jaren niet meer gebeurd. Zij zei dat ik alles moest opruimen en voorbereiden voordat mijn vrienden kwamen. Zij zou op tijd voor het feestje thuis zijn. Zij wist echter niet dat mijn vader mij toeliet het verjaardagsfeest voor te bereiden op voorwaarde dat ik hem daarvoor een “geschenk” gaf. Op een andere keer bracht hij voor mij en moeder een geschenk mee. Ik wilde het niet aannemen omdat ik wist wat dat betekende, maar moeder stond er op dat ik voor het geschenk dankbaar was.

Geweld en geschenken

Mijn vader was er knap in om zowel geweld als geschenken te gebruiken om mij aan hem onderdanig te maken. Ik zag vaak hoe hij mijn broer lichamelijk mishandelde. Ik kende de afdruk van zijn hand op mijn gelaat. Toen ik eens getuige was van het feit dat hij mijn moeder sloeg brak er iets bij mij vanbinnen. Toen mijn vader zei: ” Ik ruk je levend het hoofd af”, wat hij zeer vaak zei, was ik zeker dat hij dat ook meende. Ik stelde mij deze uitspraken letterlijk voor. De werking van die voorstellingen waren emotionele springstof. Ik werd doodsbenauwd bij de gedachte dat mij, of de mensen die ik liefhad, iets zou overkomen.

Op een dag zei een jongen mij dat hij wist wat mijn vader met mij deed. Hij gebruikte als drukkingmiddel dat hij aan mijn vader zou vertellen dat hij het wist, tenzij ik hem hetzelfde liet doen. Hij zij dat niemand het te weten zou komen, vooral mijn vader niet. Ik wilde niet toegeven, maar deed het toch. Ik hield er niet van en ik wist dat wat hij zei niet waar was, maar ik voelde mij machteloos.

Het ene leidde tot het andere, en spoedig werden ongewilde handelingen gewoonten en gewoonten werden niet te ontkomen handelwijzen. Het leek alsof alle jongens in de buurt op de hoogte waren en hetzelfde seksuele privilege verwachtten. Wat ik nadien gedaan heb om mij voor de toorn van mijn vader te redden beroofde mij spoedig van elk zekerheidsgevoel dat ik toen misschien nog over had. Gelijktijdig had ik, alhoewel de relaties met deze jongens mij niet bevielen, het gevoel door hen aanvaard te worden. Maar tegen welke prijs! (…) Ik kon niet tegen de gedachte dat ik mijn moeder of iemand anders over mijn pijnen zou vertellen. (…)

Na de onthulling

Maar nu, dertien jaar oud, had ik het geheim zelf verraden! Er bleef niets anders over dan de gevolgen te dragen. Moeder reageerde met ontzetting, maar slaagde er niettegenstaande in het goede te doen. Het belangrijkste was dat zij mij geloofde. En zij handelde ernaar.

Ik vroeg mij af wat er nu zou gebeuren. Vanzelfsprekend stond ik de volgende dag in de krant. Het was maar een kort artikel, maar ik wist zeker dat iedereen mijn geheim las. Wat zouden ze denken-

Waarschijnlijk werd mijn moeder door enkele vriendinnen uit de gemeente geholpen, maar de roddel in de gemeente en in de stad was zeer pijnlijk. Ik kan mij een picknick van de gemeente herinneren waar ik met mijn moeder naartoe ging en waar ik dicht bij haar wilde blijven. Zij was alles wat ik had en ik had haar nodig. Maar zij wilde met haar vriendinnen alleen spreken en stuurde mij weg. Ik begreep niet dat het voor haar ook belangrijk was met haar vriendinnen te spreken. Wanneer ik bang was wilde ik niet van haar zijde wijken. Ik had het gevoel dat ik een groot bord om de hals droeg met het opschrift: “Smerig, afgekeurd, boos, schuldig – Afstand houden!”

Er waren zeer veel ongewenste telefoontjes en lasteringen. Anderen in de gemeente vermeden ons. Ik vroeg de enige vriendin die ik nog had of ik haar mocht bezoeken. Ook nadat zij de krant gelezen had begreep zij niet wat er gebeurd was. Maar haar ouders! Zelfs als ik naast haar op de stoep zat en met haar sprak voelde ik mij helemaal verlaten, zonder vriendin.

In de loop van het jaar had ik mij ter bescherming sociaal geïsoleerd. Ik dacht dat, nadat bekend werd dat ik seksueel misbruikt was, niemand wij nog wilde. Wat erger was: ik was ervan overtuigd dat ik na alles wat ik gedaan had geen vriendin meer verdiende.

De dagen en weken die volgden op mijn onthulling leken mij zo lang, en toch kan ik ze in mijn herinnering niet uit elkaar houden. Ik geraakte in paniek toen mijn vader op borgtocht vrij kwam. Zijn opvliegendheid kennende moest de wraak volgen. Hij was een man die woord hield.

Na de vrijlating

De avond dat hij vrij werd gelaten ging moeder naar de gemeente. Zij drong er op aan “alles normaal te laten verlopen”. Ik bleef thuis bij een vriendin. Wanneer ik het geluid hoorde van de uitlaat van een voorbijrijdende auto of één of andere knal, vermeerderde mijn angst onmetelijk. Alhoewel er die avond niets gebeurde werd mijn honger naar zekerheid niet gestild. Ik voelde mij niet echt veilig.

Ik hoorde opmerkingen zoals: “Het gerecht gelooft kleine meisjes niet, ze geloven volwassenen.” Mijn situatie leek hopeloos.

In die tijd moest ik veel psychologische tests ondergaan, maar ik kreeg geen pastorale zorg of psychotherapie. (Hoe zou voor deze mislukkeling immers een oplossing gevonden kunnen worden-)

Ik besloot zelf naar een pastoraal werker te zoeken. Ik vroeg om met een voorganger te spreken, maar vond geen troost of verlichting. Ik voelde mij ontzettend ver van God verwijderd. Ik wist zeker dat ik in Gods ogen geestelijk tekortschoot.

Toen kwam de gerechtsprocedure. Verpletterend! Ik kan het niet anders omschrijven. Omdat ik in het gerechtsgebouw de kledij van een instelling droeg (ik was in een kindertehuis ondergebracht), hoopte ik de ganse tijd dat niemand mij zou herkennen. Ongelukkigerwijze was de eerste rechter afkomstig uit mijn stad. Maar zelfs als dat niet zo geweest zou zijn, zou ik toch achterdochtig gebleven zijn. Er waren zoveel mensen aanwezig bij de gerechtshandelingen.

Daarna moest ik nog naar meerdere rechtszaken, en dit steeds met begeleidende bescherming. Ik voelde mij bedreigd door die mannen die mij vragen stelden. Ze wilden alle concrete details kennen. Ik wist niet wie aan mijn zijde stond en of er wel iemand was die mij bijstond. Hoe kon ik met een eenvoudig ja of neen op hun vragen antwoorden, wanneer ze uitdrukkingen en woorden gebruikten die mij volledig onbekend waren-

Mijn vader had mij vele jaren lang misbruikt. Hoe zou men zich dan de details van de juiste datum of de duur herinneren- Was dit nodig om een oordeel te kunnen vellen- Hoe kon ik mij minstens tien jaar seksueel misbruik herinneren, wanneer ik er naar streefde om mijn gevoelens en gedachten uit te schakelen en het schaamtegevoel en de pijn te ontlopen- Ik had geen duidelijke voorstelling met betrekking tot tijd en gebeurtenissen. Het enige wat ik wist, was wat mijn vader mij gezegd had. Het enige wat ik zag was het gezicht van een kind tegenover de overmachtige wens van haar vader. Het werd mij steeds duidelijker dat ik de enige was die problemen veroorzaakt had en dat de straf maar pas begonnen was.

Mijn vader kwam er vanaf met een korte gevangenisstraf. (Alhoewel hij er mee dreigde mij te vermoorden toen hij de gerechtszaal verliet.) Ik geloofde niet dat hij er zo gemakkelijk vanaf kwam. Ik liet de verhoren en de gerechtszaak achter mij en voelde mij nog meer ongeliefd, nog minderwaardiger, nog schuldiger. Daar ik mijn moeder niet nog meer wilde kwetsen, besloot ik ver van haar vandaan te blijven. Ik vroeg derhalve om, zodra zich de gelegenheid voordeed, naar een pleeggezin te gaan. Was dit een zelf opgelegde straf- Ik kon mij niet voorstellen dat mijn moeder mij nog liefhad nadat ik haar gezin verstoord had en haar man in de gevangenis had doen belanden.

Mijn moeder zocht een pleeggezin en de overheidsinstanties stemden toe. Mémé (mijn pleegmoeder) heeft zich om mij bekommerd alsof ik nog een baby was. Zij en haar gezin boden mij het liefdevolle klimaat dat ik de volgende maanden zo dringend nodig had.

Ik had het gevoel opnieuw te beginnen – totdat een beambte van de jeugdzorg mij op een dag op school bezocht. Hoe schaamde ik mij! Ik wist zeker dat iedereen nu mijn verleden kende, terwijl ik er zo zorgvuldig op had gelet het geheim te houden. Het was zo moeilijk om aan mijn nieuw gevonden vrienden dit bezoek te verklaren.

De scherven oprapen

De vrouw van de jeugdzorg had voor mij een geschenk meegebracht. Ik verheugde mij over geschenken, maar niet over dit. Het was een trui, maat veertig, helemaal niet gepast voor een onderontwikkelde, vijftig kilo wegende dertienjarige. Het deed pijn een geschenk te ontvangen dat nogmaals opnieuw het bewijs leverde dat niemand mij of mijn behoeften goed kende. De beambte kwam nog eens, maar ik was niet in de gelegenheid om met haar contact te hebben, al had ik dat zelf nodig of al had ik dat zelf gewild.

Nadat ik negen maanden van mijn moeder gescheiden geleefd had, trok ik weer naar haar. Ondertussen waren mijn ouders gescheiden. Ik had mijzelf gezworen met mijn moeder alles goed te maken en met haar over alles te praten. Ik herinner mij hoe ik die eerste nacht bij haar bed stond en contact zocht. Zij ging er niet op in. Niets was zoals ik gehoopt had. (…)

De puberteit stelt het opgroeiende kind voor de opgave waarden kritisch te overwegen en eigen maatstaven te vinden. Mijn levensomstandigheden leidden tot onevenwichtige, ongezonde resultaten. De sociale afwijzing beperkte mijn onbekwaamheid contacten te leggen en verhoogde mijn schuldgevoel en mijn minderwaardigheidsgevoelens. Ik isoleerde mij nog meer van mijn leeftijdgenoten en schoof de schuld van al mijn problemen op hen. Daarnaast verlangde ik naar vrienden en naar een plaats in de groep. Ik had dringend erkenning van leeftijdgenoten nodig.

Afspraakjes met jongens

Ik ging om met jongens uit andere steden die niets over mijn verleden te weten zouden komen. Ik had maar één doel: ik wilde geliefd zijn, maar ik kende enkel liefde in de seksuele betekenis van het woord. Ik hield oudere vrienden die enkel seks wilden op afstand, maar verlangde naar seksuele toenadering bij jonge mannen die ik sympathiek vond. Ik zou alles gedaan hebben om door hen aanvaard te worden. Vandaag dank ik God dat hij mannen met vaste morele waarden in mijn leven gebracht heeft die op mijn verzuchtingen niet ingingen.

Ik dacht dat goede schoolvrienden mij zouden helpen erkenning te vinden en werkte hard om in alle vakken, met uitzondering van sport, de beste te zijn. Al mijn inspanningen leidden tot niets. Zelfs niet één keer maakte ik indruk op mijn moeder. Ik heb nog geprobeerd om slechte punten te behalen om zodoende bij een andere groep van gelijken aanvaarding te vinden. Maar dat werkte ook niet. Ik belemmerde mijzelf om een bij mij passende werkstijl te ontwikkelen. Oppervlakkig leek het er op alsof ik ijverig was, maar ik voelde mij nietswaardig om ook maar iets te bereiken.

Moraal en waarden waren voor mij heel belangrijk. Ik bracht veel tijd door in jeugdgroepen in de gemeente, in Bijbelstudies en andere gemeenteactiviteiten. Maar ondanks al deze godsdienstige activiteiten voelde ik mij innerlijk zonder moraal.

Ik had schuldgevoelens omdat ik mijn vader ongehoorzaam geweest was en hem verraden had, vooral tegenover het gerecht. Maar ik had de waarheid gezegd. Wanneer mijn vader mij een verjaardagskaart stuurde met het vers dat kinderen hun ouders moeten gehoorzamen, voelde ik mij nog schuldiger. Had ik werkelijk onrecht begaan-

Ik was er ook zeker van dat God boos op mij was! Ik overtrad de regels van elk Bijbelgedeelte, elke prediker, elke Bijbelstudie. Telkens wanneer ik iets over reinheid hoorde, leek het alsof ik de enige mislukkeling was en was ik vertwijfeld. Mijn voorstelling van God, in het bijzonder als liefhebbende Vader, werd door de ervaringen met mijn aardse vader verwrongen. Zou God met mij tevreden zijn- Kon ik bij hem vergeving en vrede vinden- Ik ging veelvuldig in op oproepen om naar voren te komen en mijn leven opnieuw aan Jezus Christus toe te vertrouwen.

Ik vroeg mij werkelijk af of ik de zonde tot de dood had begaan en voor eeuwig verloren was. Mijn leven was door perfectionisme en zelfopoffering aan God en mensen onderworpen.

Toen ik achttien of negentien jaar was wilde ik, bij wijze van boetedoening, de verpleging in om daardoor God te dienen en relaties te ontvluchten. De verpleging betekende voor mij een uitdaging, maar achter deze beroepswens staken ongezonde motieven. Ik kon het niet verdragen te mislukken.

Het was moeilijk voor mij om te erkennen hoe het seksueel misbruik elk aspect van mijn leven doordrongen had. Zolang ik de herinnering eraan kon ontvluchten, leek alles wel mee te vallen. Zolang niets mijn verdedigingsmechanismen (werken en God dienen) verhinderde, leed ik een leven dat door een buitenstaander als een normaal christelijk leven beschouwd zou worden. Maar in werkelijkheid barstte alles lichamelijk, emotioneel, sociaal en geestelijk uit zijn voegen. Het viel mij elke nieuwe dag, elke nieuwe week, elke nieuwe maand en elk jaar zwaarder het evenwicht te bewaren. De druk eiste zijn tol. (…)

Vlucht in de zending

Mijn vluchten en zoeken waren met belangrijke veranderingen verbonden, ook wat mijn beroep betreft. Als klein meisje was ik zo doordrongen van de wens om de zending in te gaan dat ik droomde van de dag dat ik zendeling zou worden. Op zo’n moment kwam mijn geheim in mijn gedachten: “Ik ben vies. God zal mij zeker niet als zendeling willen.” Maar ik verlangde ernaar God te dienen en aan Hem welgevallig te zijn! Zending in het buitenland leek mij het hoogste wat een christen in het leven kon bereiken.

Deze dromen leidden mij naar de bijbelschool. Mijn doel was mij als zendeling in te zetten en verpleegster te worden in een sociaal centrum en bij een Amerikaanse vrouwenorganisatie te werken. Ik dacht dat als ik mijn werk goed deed God na al die jaren inschikkelijk zou zijn met betrekking tot mijn verleden.

Het leven als voltijds zendelinge bracht vele voordelen met zich mee. Het gaf mij de gelegenheid om nieuwe taken op mij te nemen en er mij in te ontwikkelen. Talenten ontwikkelen, vele mensen en gezinnen leren kennen, en een goede relatie naar elkander en naar God te hebben, kwamen aan de orde. Ik was graag zendelinge, maar tegelijkertijd waren er tijden dat ik twijfelde. Wat mij betreft heb ik meer gegeven dan mijn plicht was. Veel mensen respecteerden mij en wendden zich tot mij als ze met geestelijke vragen worstelden. Ik vond het niet moeilijk om over Jezus als redder te vertellen zonder aan de waarheid van deze uitspraak te twijfelen wanneer ik er over sprak. Maar diep van binnen dacht ik vaak dat mijn leven schone schijn was en dat het Evangelie voor anderen bestemd was, maar niet voor mij.

Mijn innerlijke strijd drukte zich uit in perfectionisme, gezagsproblemen met hen die boven mij stonden, en stroefheid in relaties met gelijken. Ondanks de grote strijd (en misschien wel dank zij de strijd) leerde God mij wat een evenwichtig leven is en hoe een gezond gezin er uit kan zien. Ik kan dankbaar getuigen dat God mijn leven nog steeds kon gebruiken, ondanks het feit dat het zo gebroken was. (…)

Dertig jaar later

Het was meer dan dertig jaar later dat ik er voor de eerste keer over sprak dat ik seksueel misbruikt was. De laatste jaren waren Gods tijd voor een diepe innerlijke genezing van mijn leven. Het was ook de tijd dat ik vaardigheden verwierf die ik in de loop van mijn volwassenwording geweigerd had.

Dat betekent niet dat God niet al lang bezig was om mij te genezen. Hij heeft mij ervan weerhouden een einde aan mijn leven te maken, in het bijzonder tijdens mijn zware neerslachtigheid en depressie. Hij hielp mij om niet gek te worden. In het verleden had ik God echter alleen gevraagd de oppervlakkige wonden aan te raken, terwijl ik niet bereid was mijn pijnlijk verleden onder ogen te zien of God er aan te herinneren (alsof hij daaraan herinnerd diende te worden). Maar toen ik bereid was de wonden aan te wijzen, de haat van het verleden over te geven, en de mensen die schuldig tegenover mij waren te vergeven, traden grote veranderingen op. Alhoewel dit proces mij doorheen haast ondraaglijke smarten leidde, kon God de diepgaande genezing die ik nodig had tot stand brengen.

Voor het eerst werd mij duidelijk dat ik zelf het offer van het seksueel misbruik was. De misdaad was tegen mij gericht! Ik was niet verantwoordelijk of schuldig! Dit bracht de betekenis van Gods vergeving binnen mijn bereik. Mijn omstandig vragen dat God mij zou vergeven was overvloedig geweest, maar ik had geen vergeving nodig. Satan had mij een valse schuld aangerekend.

Toen ik mijn rol als slachtoffer begreep, was ik zover dat ik in staat was God te danken voor datgene wat Hij mij over Zichzelf wilde leren.

Toen ik op een avond op mijn bed zat en bad, kwam uit de verborgen diepte van mijn leven alle woede, pijn en haat naar boven die ik jarenlang ontkend en verborgen gehouden had. Toen ik de mensen die mij misbruikt hadden kon vergeven, erkende ik voor de eerste keer een nieuwe dimensie van Gods genade: vrede, barmhartigheid, vriendelijkheid en vergeving. Wat een heerlijke vervanging voor al mijn woede, mijn twijfel, mijn ongeduld, mijn perfectionisme, mijn zelfbeklag. Ik moest niet langer de slaaf van mijn misbruik zijn! Wat een bevrijding!

De gewoonten die zich gedurende veertig jaar lichamelijk, emotioneel, psychisch en geestelijk in mijn leven vastgezet hadden, verdwenen niet met een toverstokje. Maar ik heb niet meer het gevoel dat het seksueel misbruik als een kanker aan mijn leven knaagt. Het leven komt fris en zinvol bij mij over. Ik ben misbruikt, maar niet aan mijn lot overgelaten!

Het einde van de geheimhouding

Mijn verhaal is waar. Ik heb besloten niet anoniem te blijven. U moet weten wie ik ben en hoe alledaags mijn verhaal wel is. Ik wou dat ik u kon zeggen, dat mijn ervaring niet alledaags is. Ik vermoed dat ze dat in één opzicht niet meer is: ze is geen geheim meer. Duizenden mannen, vrouwen, jongens en meisjes van alle leeftijden zouden u een gelijkaardig verhaal kunnen vertellen. Sommige van die verhalen zouden nog pijnlijker en gruwelijker kunnen zijn (…)

Toorn is niet alleen een normale reactie, maar ook een productief gevoel wanneer ze ingezet wordt zoals God dat wil – als springplank voor een godvruchtig handelen (…)

Toorn is echter niet het enige gevoel dat mijn verhaal oproept. Door het te lezen ervaart u wellicht pijn, verdriet, afschuw of een rij andere emoties. Toch heb ik mijn verhaal niet verteld om uitsluitend uw gevoelens aan te spreken. Ik wil er u veeleer opmerkzaam op maken dat seksueel misbruik zelfs in de gemeente van Jezus Christus voorkomt. Wanneer daarmee niet op een juiste manier wordt omgegaan kan het een christen jarenlang achtervolgen en verlammen.

De eerste stap die men moet zetten om misbruik tegen te gaan is te erkennen dat het zich voordoet. Eén enkel verhaal is misschien moeilijk te geloven, laat staan de zovele anonieme statistieken. Toch is de wijd verspreidde gedachte dat seksueel misbruik niet voorkomt de hoofdreden dat het verder kan gaan. Deze illusie geeft de dader de vrijheid nog anderen te misbruiken. Gelukkig maken de media en andere instellingen het ontkennen van deze problemen in toenemende mate moeilijker. Hoeveel christenen geloven nog dat er wel seksueel misbruik bestaat, maar niet in de gemeente? Dit ongeloof maakt mogelijk dat het misbruik onerkend verder om zich heen grijpt.