Het ervaren van de pijn bij het verlies

Na het overlijden beleven we intens verdriet om het grote gemis. Het gemis doet zoveel pijn. Het ervaren van de leegte.Gevoelens van ontwrichting en reddeloosheid overspoelen de rouwende. ‘Heeft het leven nog zin zonder jou? Ik wil niet verder leven zonder je. Help, ik heb je nodig. Ik mis je zo vreselijk’. Het leven gaat verder, maar zijn wereld staat stil. ‘Zal de pijn ooit over gaan? Zal ik ooit leren leven in een wereld zonder jou?’

Als iemand gestorven is dan laat hij wat na. Hij laat ‘voetsporen’ na. Heel veel herinneringen. Mooie herinneringen. Maar ook minder mooie herinneringen. Nu is er een einde gekomen aan het samen maken van nieuwe herinneringen. De ‘voetsporen’ laat hij achter. Maar ze stoppen hier. Je kijkt naar de plek die leeg achterblijft.

De enige weg naar verwerken is recht door de pijn. Men kan proberen er niet aan te denken, of het verlies te minimaliseren, of zich teveel te concentreren op het verdriet van andere familieleden en geen aandacht geven aan zijn eigen verdriet. Al deze manieren van ontlopen van de pijn, kunnen werken voor een bepaalde tijd, maar het wreekt zich op de lange duur. Als de pijn niet wordt gevoeld, komt deze vaak op een later moment terug in de vorm van het een of ander ziektesymptoom of afwijkend gedrag.
Rouw kan zich uiten door de tijdelijke en hevige pijnscheuten. Dit zijn perioden van hevige angst en psychologische pijn. De overledene wordt op die momenten erg gemist en de achtergebleven persoon snikt en huilt. In het begin zijn deze momenten van pijn erg frequent, na een paar weken neemt de frequentie af en komen ze enkel nog voor als iets het verlies in herinnering brengt.
Moeilijke momenten als deze zijn: het ontvangen van de rekening van het ziekenhuis, het inleveren van de identiteitskaart, momenten waarop men vroeger gezellig samen was zoals zondagavond, verjaardagen, vader- en moederdag, het terugkeren van vakantie, kerstfeest, het vieren van de bruiloft van zoon of dochter waar een van de ouders ontbreekt.

De pijn en het verdriet kunnen soms heel onverwacht weer in alle hevigheid los barsten. Soms naar aanleiding van een bezoekje of de aandacht die men van iemand krijgt. Feestdagen zijn bij uitstek treurdagen voor rouwenden! Dit is normaal omdat mensen met feestdagen elkaar vaak opzoeken en alles roept een sfeer op van gezellig samenzijn. Als betrokkenen bij een rouwend gezin getuigt het van fijngevoeligheid en medeleven wanneer de overledene niet doodgezwegen wordt, maar hij of zij wel genoemd wordt. In plaats van het gezin ‘gelukkig nieuwjaar’ te wensen kan men ook zeggen: ‘de eerste jaarwisseling zonder Marloes valt zeker niet mee, hè?’ Zo wordt er een opening gegeven om te praten over het verlies.

De pijn en het verdriet kunnen niet alleen tot uiting komen in lichamelijke pijnscheuten en in huilbuien, maar ook in opstandigheid en agressie. Agressie op: de overledene, God, zichzelf, de artsen. Irritatie voelen naar buren of vrienden, kritiek hebben op alles wat ze doen. En daaronder verstopt ligt de pijn van te zien dat zij nog samen zijn, terwijl jij alleen bent. Protest en agressie zijn menselijke reacties in een rouwproces. De omgeving heeft vaak de neiging om deze gevoelens af te remmen omdat ze beangstigen, terwijl het belangrijk is dat deze gevoelens geuit kunnen worden. Vertrouwde personen die het meest dichtbij staan, krijgen vaak de meeste agressie te verduren, omdat de rouwende zich hier veilig voelt. De wortel van de agressie is vaak pijn.

Pijn kan ook tot uitdrukking komen in schuldgevoelens. Er zijn in een liefdes- of vriendschapsrelatie altijd aspecten die aanleiding geven tot schuldgevoelens achteraf, omdat een relatie nooit perfect kan zijn. ‘Had ik maar meer zorg voor haar gedragen!’ ‘waarom was ik zo kortaf?’. Of iemand kan zich schuldig voelen omdat men eigenlijk hoopte dat het ziekteproces eindelijk afgelopen zou zijn. Men heeft de dode ‘dood’ gewenst. Schuldgevoelens kunnen zowel met reële als met irreële tekortkomingen te maken hebben. Ook deze moeten geuit kunnen worden. Door gelijk te zeggen: ‘het is niet jouw schuld’, snoer je iemand de mond. Kinderen ontwikkelen ook schuldgevoelens vanuit hun magische denken: ‘had ik papa maar beter geholpen; als ik niet zo stout was geweest, was het misschien niet gebeurd; als ik liever was geweest voor mama had ze niet naar het ziekenhuis hoeven gaan. Mijn papa en mama hadden alleen maar tijd voor mijn gehandicapte zusje, ik heb vaak gewenst dat ze er niet meer zou zijn, en nu is ze ook dood gegaan.’
Hier is het belangrijk dat kinderen de kans krijgen hun gedachten te uiten. Dat er begrip voor is. Maar het is ook goed om hen te vertellen dat nog nooit iemand gestorven is door de gedachten van een ander, ook al waren die gedachten lelijk.