Een nieuwe plaats geven aan de overleden persoon en opnieuw leren houden van het leven
Dit betekent niet dat men niet meer houdt van de overledene of dat men hem vergeet. De intensiteit van de band wordt echter anders. Men komt er geleidelijk aan toe weer emotionele energie op te brengen voor het leven daarbuiten. Men leert opnieuw houden van het leven en van andere mensen en alle aandacht gaat niet langer naar het verloren leven.
Sommige kinderen zijn bang nieuwe banden aan te gaan. Ze denken hun overleden vriendje onrecht aan te doen, als ze een andere vriend of vriendin kiezen. Of ze voelen het als verraad aan hun moeder, als ze vriendschap sluiten met de nieuwe partner van hun vader. Ze voelen zich schuldig als ze opnieuw verliefd worden.
Soms zijn kinderen bang wéér iemand te verliezen. Deze angst voor nieuwe contacten kan tot gevolg hebben dat het kind in het rouwproces blijft steken en in een isolement terechtkomt.
Een criterium van verwerking is dat men aan de overledene kan terugdenken zonder steeds intense pijn te ervaren, hoewel iets van de pijn van het verlies een leven lang kan duren.
Deze vierde rouwtaak is tevens het doel van rouwverwerking. Het verlies overheerst niet meer het denken. Men barst niet meer in tranen uit wanneer iets doet denken aan de overledene. Men kan weer plezier maken met anderen en genieten van hobby’s. En het Bijbellezen en bidden wordt niet meer overheerst door de waaromvraag en het verdriet. Met andere woorden: verstandelijk, emotioneel, sociaal en geestelijk kan men zijn leven opnieuw inrichten en er zin aan geven. Het is onmogelijk een precieze tijdsduur voor een rouwproces te omschrijven. Een veelheid aan factoren speelt hierin een rol. Zoals de relatie met de persoon die stierf, omstandigheden rondom het overlijden, het ervaren van steun bij de verwerking. Een periode van 1 tot 2 jaar is geen lange periode om een belangrijk verlies te verwerken.