Autisme en geloofsopvoeding bij kinderen
Auteur: Hanny de Groot
Bron: www.metamorfosemagazine.org
Voor een kind met autisme is de wereld om ons heen moeilijk om te begrijpen. Autisme heeft niet alleen invloed op de dagelijkse praktijk in school en gezin, maar ook op de manier van christelijke geloofsopvoeding.
Voor verschillende vormen van autisme wordt het begrip ‘autisme spectrum stoornis’ (ASS) gebruikt. Hieronder vallen wat eerder klassiek autisme, syndroom van Asperger en PDD-NOS werd genoemd. Voor de leesbaarheid spreken we over autisme, wanneer we het over ASS hebben.
Autisme is een stoornis in de manier waarop de hersenen werken. De hersenen van de kinderen met autisme gaan op een andere manier om met informatie die via de zintuigen binnenkomt. Hierdoor worden losse details niet vanzelf tot een geheel gevormd, zoals meestal bij kinderen wel gebeurt. Daardoor is de leefwereld voor het kind moeilijk te begrijpen. Je kunt dit vergelijken met het maken van een puzzel. De puzzelstukjes zijn allemaal aanwezig. Ze moeten allemaal aan elkaar gelegd worden zonder voorbeeld. Het totaalplaatje of betekenis blijft onduidelijk.
Ieder kind met autisme is anders. Er zijn wel gemeenschappelijke overkomsten die opvallen.
Bijna alle kinderen gaan anders om met prikkels van de zintuigen, zoals proeven, ruiken, voelen, horen en zien. Over het algemeen hebben kinderen met autisme moeite met het ontwikkelen van een relatie met kinderen van hun eigen leeftijd.
Doordat de spraakontwikkeling achter kan lopen, kan dat problemen opleveren voor sociale communicatie. Daardoor kan het kind moeilijk duidelijk maken wat het denkt, voelt en vindt.
De kinderen nemen het taalgebruik heel letterlijk, waardoor er verwarring ontstaat. Ook non-verbaal zoals gezichtsuitdrukkingen of lichaamstaal kan het kind heel anders uitleggen.
Ook zie je heel vaak dat deze kinderen hetzelfde gedrag herhalen. Ze houden vast aan gewoonten, routines. Als hier verandering in komt, kunnen ze in paniek of geïrriteerd raken. Door vaste routines en gewoontes vast te houden, bescherm je het kind tegen teveel prikkels. Dit maakt zijn of haar leefwereld beter controleerbaar.
Autisme is niet te genezen. Met goede en liefdevolle begeleiding en behandeling kunnen de problemen wel minder worden en plezieriger voor het dagelijks leven, met minder druk voor ouders, broertjes en zusjes.
Wat betekent het voor ouders om een kind met autisme te hebben?
Op een gegeven moment blijkt je kindje anders te zijn. Het gedraagt zich anders dan andere kinderen. Natuurlijk is ieder kind uniek en kan het van andere kinderen verschillen qua temperament en karakter. Daarbij denk je niet gelijk aan autisme. Totdat het gedrag van je kind zoveel problemen geeft, dat je hulp gaat zoeken. Je komt terecht op de lange weg van observaties, onderzoeken en gesprekken, met uiteindelijke de diagnose: jullie kind heeft autisme.
Het kan een opluchting zijn als de diagnose gesteld is. Het moeilijke gedrag van je kind ligt niet aan de opvoeding. Tegelijkertijd komen er allerlei vragen en zorgen. Hoe gaat je kind zich ontwikkelen en hoe kun je het zo goed mogelijk begeleiden? Een proces wordt in gang gezet bij de ouders, het kind zelf en de broertjes en zusjes.
Een kind met autisme vraagt een andere opvoeding en daar gelden weer andere huisregels voor. Je zult vaak moeten uitleggen dat je kind een stoornis heeft en daardoor anders reageert. Als ouders is het dan belangrijk alles bespreekbaar te houden en ook in gebed bij de Heer te brengen. Opvoeden vraagt op zich al genoeg, maar kinderen met een beperking is topsport, iedere dag, zonder pauze.
Kinderen met autisme zijn puur! Je krijgt wat je ziet. Ze kunnen uitblinken in bepaalde dingen, zijn vaak origineel en hebben verrassende ideeën. Maar omdat ze zo specifiek zijn, kan dat botsen met de wereld om hen heen.
Bij ouders kunnen allerlei vragen opkomen. Waarom heeft mijn kind autisme? Waarom moet het leven in wereld die niet bij hem of haar past? Waarom gaf God ons dit kind? Kunnen wij het wel goed opvoeden?
Ga ermee in gesprek met God! In de Bijbel stellen mensen ook allerlei vragen! De Bijbel is een realistisch boek over leven in een gebroken wereld, over onvolmaakt zijn, lijden en “anders” zijn. Denk aan Job en David. Zij hadden ook heftige vragen aan God. Soms kun je moe van alle zorgen zijn. Ga met je vragen naar God. Hij zal geen bidder laten staan. God helpt o.a. door mensen heen, die je willen bemoedigen en helpen. Hij is de Bron, uit wie je kracht mag putten.
Autisme en geloofsopvoeding
Wat is het mooi als je een kind kan doorgeven dat God altijd bij je is en voor je zorgt, dat je tot Hem kunt bidden, dat Hij met je meegaat en dat er geborgenheid is en uitzicht op een eeuwige toekomst.
Maar voor kinderen met autisme zijn deze begrippen lastig te begrijpen. Denk alleen maar aan de begrippen:
– Bidden tot God, geborgenheid en eeuwige toekomst
Voor een deel is het begrijpelijk dat deze kinderen een andere geloofsbeleving hebben. Vanuit hun andere manier van denken en het anders verwerken van informatie heeft dat ook invloed op de geloofsontwikkeling. Je kunt hier rekening mee houden bij het vertellen van Bijbelverhalen en het praten over het geloof. Er zijn natuurlijk grote verschillen tussen kinderen met autisme en ieder kind zal het anders beleven.
– Geloven en bidden
Bidden is voor een christen een wezenlijk onderdeel van het geloof. Bidden verdiept het geloof en geeft vertrouwen en geborgenheid. Voor kinderen met autisme is het al moeilijk om woorden te vinden met mensen om hen heen. Het is moeilijk voor kinderen om woorden te vinden voor Iemand die je niet ziet en niet kunt aanraken.
Bidden kan ook moeilijk zijn omdat het kind zich niet kan concentreren. Het heeft even tijd nodig om te schakelen. Bij bidden hoort ook dat je je ogen dicht doet, terwijl donker voor sommige kinderen een angstig gevoel oproept.
Handvatten voor de geloofsopvoeding
(Gebaseerd op de informatie in het boek Veilig bij God. Over autisme, geloof en kerk, Marike de Reuver & Karin Hartog, 2010)
Vaste rituelen: bidden, zingen, (kinder)bijbel lezen:
Je kunt je kind met autisme het geloof het beste voorleven en doorgeven via vaste rituelen. Denk bv. aan een vast ochtend- en avondgebed met steeds dezelfde woorden. Als het kind wat ouder is, kun je hem of haar het Onze Vader aanleren. Een prachtig gebed dat het hele leven met je kind meegaat. Let erop dat je gebeden zo concreet mogelijk zijn. Niet: ”Wilt u de zieke mensen beter maken?” maar liever: “Wilt U tante Dorien beter maken zodat haar been weer uit het gips kan?”.
Je kunt je kind helpen om woorden te vinden voor een persoonlijk gebed door al heel jong met eenvoudige taal het vijf-vinger-gebed te gebruiken:
– De duim opsteken: God is goed, wij prijzen Hem in ons gebed. Bijvoorbeeld: “God, wat fijn dat ik met U kan praten. U luistert naar mij en zorgt voor mij.”
– Wijzen met de wijsvinger naar onszelf: We vragen God om vergeving voor de dingen die we verkeerd deden. Bijvoorbeeld: “Wilt U mij de dingen die ik verkeerd heb gedaan, vergeven?”
– De middelste vinger: We leven tussen andere mensen en vragen God om concrete zaken die zij nodig hebben. Bijvoorbeeld: “Wilt U ons buurmeisje Anna helpen, zodat zij het snel fijner vindt om naar school te gaan?”
– De ringvinger met de ring: Als teken van de relatie tussen God en mensen. Deze herinnert ons eraan God te danken voor alles wat Hij ons geeft. Bijvoorbeeld: “Dank u, God, voor ons eten, onze kleren, ons fijne huis”.
– Bij de pink vragen we concrete zaken die wij zelf nodig hebben. Bijvoorbeeld: ”Wilt U mij helpen dat ik niet zo zenuwachtig ben als ik een spreekbeurt moet houden?”
Zingen is ook een goede manier om woorden stevig in je geheugen vast te leggen. Door vaste liederen te zingen bij de maaltijd of bij het naar bed gaan, kun je de inhoud van het geloof goed doorgeven.
Kies voor een vast moment voor het lezen van de (kinder)bijbel en zorg ervoor dat dit elke keer ongeveer even lang duurt.
Veel ouders lezen uit de Kinderbijbel na de maaltijd. Maar misschien is het voor kinderen met autisme wel beter om dit aan het begin van de maaltijd te doen. Goede geïllustreerde kinderbijbels kunnen helpen het verhaal beter te leren begrijpen. Het is opvallend dat kinderen met autisme graag stripboeken lezen. De rode draad in het verhaal is dan helder en de emoties op de gezichten zijn duidelijk. Op www.kinderbijbels.nl vind je een overzicht van alle Nederlandstalige kinderbijbels met voorbeeldpagina’s, waaronder Bijbelverhalen in stripvorm.
Bijbelverhalen doorgeven
In de Bijbelverhalen gaat het vaak over relaties waar emoties een onderdeel vormen.
God als Herder? De verlamde man die weer gaat lopen?
De kinderen zullen eerder verstandelijk gaan redeneren, wat gebeurt er precies? Ik ben toch geen schaap en wat gebeurde er met de spieren van de verlamde man? De kern van het verhaal gaat langs de kinderen heen. Kinderen met autisme hebben vaak de eigenschap om feiten goed te onthouden. Deze eigenschap kun je goed benutten bij het doorgeven van een Bijbelverhaal. Bij het doorgeven van een verhaal is vaak het inleven moeilijk voor hen. Illustraties en filmpjes kunnen helpen om het verhaal beter te leren begrijpen.
Onlogisch geloof benoemen
Dat God van alle mensen houdt is voor kinderen met autisme moeilijk te bevatten, aangezien zij moeite hebben met alle situaties die niet logisch zijn. Omdat emoties aan liefhebben verbonden zijn, is dat heel lastig te herkennen en te begrijpen. Het kind kan zich moeilijk voorstellen wat Gods Liefde inhoudt.
Het beste kun je dit uitleggen dat God en liefhebben bij elkaar horen.
Begrippen als barmhartigheid, verzoening en hemel zijn ook niet logisch. Je kunt deze begrippen het beste uitleggen met voorbeelden.
– Barmhartigheid – mama helpen door een boterham te smeren.
– Verzoenen – als je ruzie hebt met een vriendje het weer goedmaken. Dan kun je daarna weer met hem spelen.
– God in de hemel zie je niet – mama is boodschappen doen, maar je ziet haar niet.
In de kerk/gemeente
Op een vaste, rustige plaats zitten en als het voor het kind teveel wordt, kun je even de dienst uit.
Om teveel prikkels te dempen kun je voor je kind oordopjes meenemen.
Neem schrijfmateriaal mee, zodat hij of zij niet alleen hoeft stil te zitten.
Pictogrammen kunnen je kind houvast geven zodat het weet wat er komt en hoelang de dienst nog duurt. (www.ditkoningskind.nl)
Om begrip voor je kind te krijgen kan het helpen om in gesprek te gaan met de predikant of voorganger en met de leiding van de zondagsschool en jeugdclub.
Om het kind voor te bereiden op de dienst/zondagsschool is het fijn om te weten wie er preekt en wie de leiding van de zondagsschool heeft. Zo kun je je kind goed voorbereiden op alles wat er komen gaat. Het helpt in ieder geval al als jullie makkelijker op elkaar af kunnen stappen als er iets is, zodat je vaker kunt voorkomen dat je kind een woedeaanval krijgt op de zondagsschool.
Ook in de zondagsschool is het fijn om te weten wat het thema die morgen is, zodat je het kind vast een voorproefje kunt geven.
Je hoopt dat jouw kind in God gaat geloven en dat het ook werkelijkheid voor hem of haar mag worden.
Ga er maar vanuit dat je kind door de jaren heen echt zal leren dat God van haar of hem houdt zoals het is en dat Hij altijd meegaat.
Hoe gaan we in de gemeente om met kinderen met ASS
Ze mogen hun plekje in de gemeente innemen. Ook zij hebben behoefte aan contact en komen
naar zondagsschool, catechisatie of jeugdwerk. Om deze jongeren passende aandacht te bieden, is er een aantal richtlijnen. Deze zijn van belang voor iedereen die kinderen of jongeren met deze problematiek tegenkomen. In het bijzonder voor leidinggevenden in het jeugdwerk.
Ouders zijn de belangrijkste informatiebron als het gaat om hun eigen kinderen. Een open relatie
met ouders kan veel problemen voorkomen. Uiteraard moet dit niet achter de rug van het kind om
gebeuren. Jongeren kunnen voor een groot deel zelf benoemen wat zij nodig hebben.
Belangrijk:
● Hoe ga ik als jeugdwerkleider om met zich anders gedragende kinderen?
● Hoe ga ik om met bepaald gedrag? (ASS kenmerken niet direct duidelijk)
● Ouders informatie vragen als er onzekerheid is over de aanpak.
● Jeugdwerk of catechisatie is/wordt een vertrouwde omgeving voor het kind en is een
plek waar ouders hun kind met vertrouwen naar toe kunnen brengen.
Tips:
● Verdiep je in de jongeren. Iedereen mag er zijn!
● Zorg voor structuur gedurende de zondagsschool/activiteiten. (Dat is ook goed voor de andere
kinderen.)
● Probeer structuur aan te bieden in bijvoorbeeld pauzes, leg uit wat en hoe, duidelijk
en helder, overzichtelijk.
● Geef tijd om de gegeven informatie te verwerken, geef duidelijke richtlijnen over wat er
gaat gebeuren
● Als er activiteiten zijn, die afwijken van het programma, deze op tijd en duidelijk
uitleggen.
● Licht ouders in over onverwachte programma’s/verrassingsprogramma’s, zodat ze hun
kind er op voor kunnen bereiden. “Weten maakt gelukkiger”.
● Consequent zijn in afspraken handhaven is belangrijk.
● Toon begrip. Ook als het kind bijvoorbeeld niet in de kring wil zitten, maar liever wat
achteraf in rustiger sfeer.
● Sommige kinderen willen graag een vaste plaats.
● Wees rustig, ga in moeilijke situaties niet in discussie, maar bespreek het op een ander
tijdstip.
● Humor wordt anders beleefd! (ook letterlijk)
● Bijbelverhalen worden vaak letterlijk opgevat. Worden er gedetailleerde vragen gesteld,
wees dan alert.
● Eenduidige vragen en opdrachten, bij bijvoorbeeld de verwerking van het Bijbelverhaal,
voorkomt paniek.
● Praten over geloof is moeilijk.
● Niet ieder kind wil in de groep persoonlijk aangesproken worden.
● Een één op één gesprek kan veel verduidelijken en rust geven.
Bronnen
– “Zo ben ik gewoon, autisme thuis, op school en in de kerk”, geschreven door: Marike de Reuver & Karin Hartog
– www.kleopasgemeente.nl/JAT
– www.helpendehanden.nl/autismeindekerk
– www.autismeinfocentrum.nl