Waarom heeft God het wonder niet afgemaakt?
Auteur: Dirk de Boer
Bron: www.metamorfosemagazine.org
Worstelen en vrede met kinderloosheid
Ik ben in gesprek met mijn moeder. Het is eind 2018 en het is ons wekelijks bezoek bij haar thuis. Ella is even boodschappen voor haar doen en ik zit met haar aan de keukentafel. Moeder is weduwe vanaf november 2013 en op dit moment 88 jaar oud. Een aantal jaren daarvoor is zij gediagnostiseerd met de ziekte van Alzheimer. Ze woont nog met ondersteuning van de nodige thuiszorg in haar eigen woning. De dementie vertoont in haar geval een langzaam voortschrijdend karakter. Dit betekent dat ze in die periode tijdens momenten van contact met elkaar, nog heel goed het gesprek kan invullen en adequaat weet hoe en wat te reageren. Daarbij kan ze nog tijdens het gesprek de meer lange termijn geschiedenis zeer goed ophalen en is in het ‘hier en nu’ van een gesprek nog niet in verwarring.
Gebed om een kind
Mijn moeder vertelt me op dat moment weer het voor mij bekende verhaal van mijn geboorte. Mijn ouders zijn in 1956 getrouwd en de komst van kinderen bleef uit. Na het nodige ‘gedokter’ werd toch wel na verloop van tijd duidelijk dat het krijgen van kinderen wel eens zeer problematisch zou kunnen worden. Mijn ouders waren gelovige mensen, destijds actief betrokken bij de Rooms Katholieke Kerk. Zij besloten deze, hun nood, bij God kenbaar te maken en er een gebedszaak van te maken. Mijn vader besloot daarnaast ook deel te nemen aan de stille omgang in Amsterdam. Katholieke Amsterdammers en gelovigen van buiten de stad lopen elk jaar een stille omgang om een wonder dat in de 14e eeuw in Amsterdam zou hebben plaats gehad te herdenken. Lopend, waarbij geen enkel woord wordt gesproken, volgt men een bepaalde route door de stad. Deelnemers aan de wandeling hebben ook regelmatig hun eigen gebedsintenties en zo was mijn vader tijdens de omgang in gebed voor hun grote wens dat er gezinsuitbreiding zou mogen komen. Op dit punt van het verhaal aangekomen wordt mijn moeder altijd erg enthousiast. Ook nu weer. In geuren en kleuren vertelt ze me weer dat zij inderdaad eind 1959 als bij een wonder zwanger is geworden en dat ik in juli 1960 ben geboren. Medisch gezien, op voor haar latere leeftijd ook door een medisch internist en gynaecoloog bevestigd, was het onmogelijk dat mijn moeder ooit kinderen zou krijgen. Het is mij dus ook altijd op het hart gedrukt dat het niet vanzelfsprekend is dat ik op aarde rond loop. En ook nu weer, tijdens dit gesprek, drukt zij me met de neus op dit wonder.
Waarom maakt God het wonder niet af?
Ik zie echter ook een peinzende vragende blik in haar ogen. Ik kijk haar aan en wacht af. Ik zie verdriet omhoog komen en dan volgt haar uitspraak: “Waarom heeft God het wonder niet afgemaakt?” En daarmee doelt mijn moeder op het feit dat mijn ouders dolgraag opa en oma hadden willen worden. Na mijn geboorte hebben mijn ouders verder geen kinderen gekregen. Het huwelijk van Ella en mij is kinderloos gebleven en dat betekende dus dat er voor mijn ouders geen kleinkinderen kwamen. En dat is waar mijn moeder op dat moment naar verwees toen ze zich hardop afvroeg waarom God het wonder niet had afgemaakt. Als God bij ons het wonder heeft gedaan, waarom kan Hij dat dan ook niet doen bij mijn zoon? Waarom doet God dat wonder dan ook niet bij mijn zoon en zijn vrouw?
Daarmee draagt mijn moeder het dilemma van dit artikel persoonlijk in zich mee. Bij ervaring weet ze dat God wonderen doet en bij eigen ervaring weet ze dat God soms het wonder ook niet doet. Haar verwachting en grote verlangen was dat ze oma zou worden. En toen dit in eerste instantie uitbleef, was ze er vast van overtuigt dat God dan wel zou ingrijpen en dit was ook haar gebed. Het is niet gebeurd. En nu aan het eind van haar leven bleek dat er daardoor toch wel een diepe vraag in haar leefde. Een vraag die haar pijn deed en ook verdriet opleverde. Een vraag die ze ook in alle bescheidenheid aan haar Schepper stelde.
Worstelen met God
Mag deze vraag gesteld worden en zo ja hoe gaan we daar dan mee om en wat betekent dit voor ons in onze relatie met God? Evenals mijn moeder hebben Ella en ik met de zelfde vraag geworsteld en doen we dat regelmatig nog. Wij zijn nog geen 90 maar inmiddels wel ruimschoots op een leeftijd waarbij leeftijdsgenoten inmiddels opa en oma zijn geworden. Een nieuwe fase waarbij de vraag opnieuw en op een andere manier op ons zelf afkomt. “Waarom heeft God het wonder niet afgemaakt, heeft hij ons over het hoofd gezien?”
Toen Ella en ik in 1983 in ons huwelijksbootje stapten hadden we bepaalde verwachtingen van onze relatie. Een deel daarvan was natuurlijk ook onze gezinssamenstelling. Het was min of meer vanzelfsprekend dat er na verloop van tijd kinderen zouden komen. Pas op het moment dat dit niet vanzelfsprekend blijkt te zijn ontstaat er langzamerhand een ander bewustzijn. Als de tijd voortschrijdt komt de verwachting steeds meer onder druk te staan en het moment in de tijd dat je definitief van de wens afscheid moet nemen komt steeds dichter bij. Op een zeker moment was er geen ontkomen meer aan. Het moment was daar: de situatie in ons huwelijk die ongewenst en onvoorzien was. Er komen géén kinderen.
In ons geval was het dus de gezinssamenstelling. Maar het is voor lezers van dit artikel ook zeer wel voorstelbaar dat er zich andere omstandigheden voordoen in je relaties die je niet had verwacht en laat staan had gewenst. Een negatief perspectief op baangarantie, lichamelijke gezondheidsproblemen, psychische nood, spanningen in het gezin, financiële problemen, voortijdig overlijden van dierbaren of juist het diepe verlangen naar een partnerrelatie terwijl die maar uit blijft. En zo zijn er veel meer situaties te benoemen. Waarom wordt mijn moeder getroffen door een inmiddels heftige progressieve vorm van dementie terwijl zij en mijn vader zich letterlijk hebben weggegeven in de bediening van de Heer?
Dat zijn omstandigheden die allemaal vragen oproepen en die de zogenaamde ‘waaromvraag’ nadrukkelijk voor het voetlicht brengen. Een vraag, soms zelfs meer een uitroep, die logischerwijs naar voren komt, maar die tegelijkertijd bij christenen een soort spanning kan oproepen. Mag deze vraag wel gesteld worden? Wij mogen God toch niet ter verantwoording roepen? Of er zal wel iets niet goed zitten in onze relatie want onze problemen moeten wel een oorzaak hebben in ons eigen gedrag. De zegen blijft immers niet uit als wij maar doen wat God van ons vraagt. In de praktijk blijkt dan vaak dat we zeer snel in een soort oorzakelijk gevolg denken terecht komen. Er moet altijd een reden zijn voor de situaties waarmee we in ons leven geconfronteerd worden. Regelmatig betrap ik me zelf er dan op dat ik daarbij behoorlijk genadeloos ben met anderen maar ook met me zelf. Vaak herken ik me zelf dan wel in Elifaz, Bildat, Sofar of Elihu. De ‘verklarende’ vrienden van Job.
Soms geen antwoord
De realiteit gebiedt ons echter te zeggen dat er soms geen antwoord is! En wat dan? Waar gaan we naar toe met de diepe vragen die geen gemakkelijke antwoorden kennen. Dan ben ik blij te ontdekken dat de Bijbel de realiteit van het leven niet schuwt. Iemand die volop in het leven heeft gestaan is David. Zowel glorieus als totaal alles verprutsend. Wandelend in de beloften van God maar ook geconfronteerd met het feit dat hij het huis des Heren niet zou mogen bouwen. Deze David is de dichter van Psalm 13:1-2.
“Hoelang nog, Heere? Zult U mij voor altijd vergeten? Hoelang zult U uw aangezicht nog voor mij verbergen?”
Hé dat komt bekend voor. Dat lijkt wel heel erg op onze uitroep!
“Hoelang zal ik nog plannen maken in mijn ziel, verdriet hebben in mijn hart, dag na dag?”
Ook hier weer herkenning; plannen maken, verwachting hebben, daarover broeden in het diepste van ons wezen. Maar er is teleurstelling, het komt niet uit en we hebben er dagelijks verdriet over. Hoelang nog? In vers 4 en 5 van deze psalm zien we dat David zijn nood niet alleen bekend maakt bij God maar Hem ook vraagt om iets te doen:
“Zie mij aan, verhoor mij, Heere mijn God! Verlicht mijn ogen, anders ontslaap ik in de dood, anders zegt mijn vijand: Ik heb hem overwonnen, en verheugen mijn tegenstanders zich, wanneer ik wankel.”
Ook wij mogen God vragen dat Hij ons verhoort, dat zijn licht in ons leven blijft schijnen en dat de vijand niet zal overwinnen in ons leven. Hier maakt David een bijzondere koppeling. Het verhoren van het gebed door God als antwoord tegen de verduistering en de overwinning van de vijand in het leven van David. Zelfs worstelend met waarom- en hoelang vragen mogen ook wij uitzien naar het licht van God en Zijn overwinning op de vijand in ons leven. En vervolgens sluit deze Psalm in vers 6 af met een geweldig getuigenis:
“Ik echter vertrouw op Uw goedertierenheid, mijn hart zal zich verheugen in Uw heil, ik zal voor de Heere zingen, omdat Hij goed voor mij geweest is.”
Wat een prachtige ontwikkeling. Vanuit het diepe vragen aan God komt David tot het uiten van zijn nood bij de Heere God. Daarbij verwoordt hij verlangen dat hij aan God voorlegt met als resultaat dat uit die verbinding een diep Godsvertrouwen naar boven komt dat hem zelfs doet zingen. En belijden dat God goed voor hem is geweest. Wat een vertrouwen! En het is dat vertrouwen dat ons draagt in de momenten als we geen gemakkelijke antwoorden meer hebben op vragen die ons soms kunnen aanvliegen. God is goed.
Verder met vrede
De psalm van David doet mij denken aan een nieuwtestamentische tekst:
“Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.” (Fil. 4:6-7)
Ook hier de oproep om onze verlangens kenbaar te maken bij God. Ook de diepe verlangens, de diepe noden. De onvervulde wensen, de verwachtingen die niet uitgekomen zijn. Deze diepte mag zichtbaar worden bij God. Waarom zou er anders gesproken worden over smeken. Met een dankbaar hart mogen we dat hart uitstorten voor de Heere. En de belofte is dat we Zijn vrede zullen ontvangen. Onverklaarbaar, onbegrijpelijk, niet zoals op onze manier verwacht en vervuld, maar wel met Zijn vrede gevuld. God is God.
Inmiddels is het mei 2020 en moeder is nu 90 jaar oud. De dementie is voortgeschreden en heeft verder haar vernietigende werk in de hersenen van mijn moeder gedaan. Zij is opgenomen in een verpleeghuis waar ze omringd is met veel liefdevolle zorg. Door alle Corona maatregelen die getroffen zijn, is het niet meer mogelijk haar te bezoeken en dus hebben wij veel telefonisch contact met haar. Dit zijn bijzondere gesprekken. Het laatste telefoongesprek sloot ze af met de woorden: “Hartelijke groeten en veel liefs voor Ella en ook voor jullie kinderen…”