Een bakkie troost: over eenzaamheid

Auteur: Marijke Rots
Bron: www.metamorfosemagazine.org

Met naast me een heerlijke kop koffie –op z’n Hollands gezegd ‘een bakkie troost’- schrijf ik over het ervaren van eenzaamheid. Ik weet dat ik niet de enige ben die over dit onderwerp schrijft. Boeken en artikelen zijn er velen [1]. Over eenzaamheid in allerlei vormen.

Eenzaamheid komt voor bij ouderen en jongeren. In dit artikel richt ik me op ouderen en eenzaam-zijn. Immers, eenzaamheid wordt gemakkelijk in verband gebracht met ouder mensen. Is dat terecht? Gaat het bij eenzaamheid in de ouderdom om de levenssituatie waarin men terecht is gekomen? Of gaat het om een gevoel, het ervaren, van eenzaam te zijn wanneer men alleen is komen te staan? Wij staan er bij stil zonder onmiddellijk tot interventie over te gaan, alsof de ‘aanpak’ van eenzaamheid hét medicijn zou zijn.[2]

Eenzaam zijn als situatie
Hoe ouder men wordt, hoe meer men alleen komt te staan. Dat is een gegeven. Een situatie. Dikwijls is de partner reeds overleden. De kring van familieleden en vrienden wordt alsmaar kleiner. Leeftijdgenoten zijn er steeds minder. Een oudere verwoordde dat zo: ‘Er is niemand meer die mij bij mijn voornaam noemt’. Door de levenssituatie raakt men bovendien steeds meer vervreemd van de maatschappij. Het arbeidzame leven zit er op wanneer men gepensioneerd is. Veranderingen, die zich binnen de samenleving voltrekken, gaan zo snel dat ze niet altijd meer bijgehouden (kunnen) worden. Én daarbij komt nog, dat men dikwijls meer en meer aan huis gebonden raakt door lichamelijke beperkingen die toe kunnen nemen met het klimmen van de jaren. Als snel wordt dan gezegd dat iemand wel eenzaam móét zijn. Bij navraag blijkt echter dat vele ouderen zich wel alleen wéten – aan die situatie kan men niets veranderen – maar zich niet eenzaam vóélen! Bestaat er een taboe? Durft men het niet te zeggen? Of staat de buitenwereld te snel met een niet geverifieerd (voor)oordeel klaar? Aangeboden ‘oplossingen’ zijn veelal vrij eenvoudig: men bezoekt de alleenstaande ouderen, maakt een praatje en drinkt samen ‘een bakkie troost’. Meer niet.

Eenzaamheid als gevoel
Eenzaam zijn gaat echter veel verder dan alléén-zijn. Eenzaam zijn is een diep gevoel van leegte, verlatenheid, gemis. Ieder mens kent dit gevoel wel, want het komt in vele situaties voor. Het raakt iemand tot in de kern van zijn of haar bestaan. Een oudere verwoordde het zo: ‘Het is niet het alleen thuiskomen, maar er wacht niemand meer achter die voordeur. Ik kan mijn verháál niet meer kwijt. Ik krijg geen antwoord. Nee, die kat zegt geen woord terug, maar die maakt wel dat ik me niet zo alleen voel!’ Een andere oudere ervaart in zijn eenzaamheid vooral de zinloosheid: ‘Ik heb niks meer om voor te leven, want ik kan niets meer. Ik ben overal afhankelijk van… en zeg nou niet: u heeft toch zulke fijne kinderen die alles voor u doen…!’ Weer een ander voelt afwijzing door de omgeving, die ‘niets meer weet te zeggen’. Het gaat om existentiële, diepe gevoelens, waar alle gezellige ‘bakkies troost’ niet de oplossing voor zijn! Zo’n gevoel kan iemand op allerlei momenten overvallen. Dat gebeurt meestal bij de confrontatie met verdriet, dat persoonlijk en individueel is. Juist deze ervaring kan niet of nauwelijks gedeeld worden. Tenzij er aandacht en erkenning voor is.

Erkenning
Ouderen krijgen door het ouder worden meer en meer met verlieservaringen te maken. Daar is geen ontkomen aan. Rouw, waarbij men steeds de opnieuw ontstane levenssituatie dient te verweven met hetgeen geweest is, hoort bij het leven. Hoe iemand met deze gevoelens omgaat hangt van veel factoren af. Persoonlijke eigenschappen – zoals verlegen zijn, weinig zelfvertrouwen hebben, moeite hebben met aandacht vragen – kunnen maken dat iemand zich terugtrekt en eenzaam gaat voelen. Men reageert vanuit reeds lang geleden geleerde levenslessen: ‘Daar praat je niet over’ als het over familiegeheimen gaat, de meegemaakte oorlog, de diep ingrijpende economische crisis van de jaren dertig. Gevoelens van heimwee naar ‘vroeger’, naar een leven dat nooit meer terugkomt, kunnen maken dat er een muur van nostalgische ideeën gebouwd wordt waarin alle ‘moderniteit’ en vernieuwing geen plaats krijgt. Eenzaamheid heeft hier voornamelijk te maken met het ervaren gemis bínnen de contacten die men heeft. Aandacht voor en erkenning van de belangrijkheid van iemands persoon en leven maken contacten zeer waardevol. Menig gesprekspartner erkent dan ook: ‘Ik heb veel geleerd en kom rijker terug dan ik gekomen ben’. Is de situatie daarmee veranderd? Nee, maar door wezenlijk intermenselijk contact voelt men zich erkend. Én daarmee (in ieder geval voor het moment) minder eenzaam. Een wérkelijk bakkie troost wordt het zo gezamenlijke gedronken kopje koffie.

Ik mag niet klagen ….
De gevolgen van eenzaamheid kunnen gevoelens van zinloosheid zijn. Het leven wordt een last. Men gaat klagen en zeuren, of er ontstaat een fixatie op onvrede. Niets deugt er meer. Selffulfilling prophecy ligt op de loer. Negatieve gedachtecirkels worden: ‘Zie je wel, ze moeten mij niet meer’. Nog meer teruggetrokkenheid en klaaggedrag is het gevolg, waarbij het contact leggen steeds moeizamer gaat. Zo ontstaat een moeilijk te doorbreken vicieuze cirkel. ‘Och, ik mag niet klagen’ is dikwijls het antwoord op de vraag: ‘Hoe gaat het met u?’. Zo’n uitspraak vraagt om een reactie, die op verschillende manieren gegeven kan worden. Men kan de woorden negeren, waardoor de oudere zich afgewezen weet en zich nog eenzamer voelt (‘Zie, je nou wel….’ is dikwijls een snelle, niet uitgesproken gedachte!). Niet altijd laat men dit merken en meestal wordt het niet opgemerkt door degene die het antwoord negeert! De vraagsteller kan ook op de woorden ingaan – ‘Nu, vertelt u eens….’ – en vervolgens luisteren naar een eindeloos voortdurende klaagzang over gezondheidsproblemen en ‘er komt nooit iemand op bezoek’. Of het wordt een variant op een ‘vroeger was alles beter’-gesprek. In feite leidt dit niet tot een vruchtbaar contact. Wanneer men slechts aandacht heeft voor het ‘zielige’ klaagaspect van het alleen-zijn leidt dit tot meer gevoelens van eenzaamheid. Wellicht geeft zo’n gesprek de bezoeker of de bezoekster zelfs nog het idee, dat hij/zij iets goeds gedaan heeft (medelijden gehad, aan de verplichting van de ouderenbezoeken voldaan), maar ‘een bakkie tróóst’ is er niet bij! Aandacht en erkenning voor de eenzame situatie én voor de daarbij behorende gevoelens maakt dat klagen geen zeuren is, doch een signaal dat opgepikt dient te worden.

Een bakkie troost
Wie bepaalt wie eenzaam is of mag zijn? Beeldvorming en vooroordeel gaan hand in hand: zonder communicatie ontstaat er geen relatie! Erkenning voor gevoelens, voor al dan niet uitgesproken woorden, maken dat er gerichte aandacht gegeven kan worden. Woorden als: ‘U mag best eens klagen, hoor, want het valt niet mee dat…’ kunnen wonderen verrichten, harten openen en leiden tot een goed contact dat niet snel vergeten wordt. Wie goed luistert, laat de gesprekspartner in zijn of haar waarde en weet aan te sluiten bij datgene wat de ander bezighoudt. Zo’n gesprek hoeft geen uur te duren. Zo’n gesprek hoeft zelfs niet thuis plaats te vinden, maar kan ook in de supermarkt ontstaan, op het station, in de trein, in de hal van de kerk. Het gaat er maar om dat beide gesprekspartners hun wezenlijke aandeel hebben en elkaar erkennen en her-kennen als authentieke mensen. Voor diegenen die hun identiteit in Christus hebben gaat het om medeschepselen die door God geschapen zijn en derhalve waardevolle mensen. Wie zo zijn of haar medemens ‘beziet’, maakt vanzelfsprekend contact. Op een manier, die bij hem of haar past. Het is dan geen kwestie meer van ‘ik vind (of: men vindt, wanneer er een opdracht is om bezoeken te brengen) dat die en die bezocht moet worden’, hoe oprecht mee-lijden ook bedoeld kan zijn. Het wordt dan een méé-léven. Daarmee is de situatie van eenzaamheid, alleen zijn, niet veranderd, maar kan het leven als draaglijker ervaren worden.

Beleving van eenzaamheid
Hoe eenzaamheid beleefd wordt, hangt nauw samen met iemands levenshouding. Met antwoorden op zingevingvragen die het leven nu eenmaal stelt. Wie zijn gevoelens herkent en erkent, is op zijn tijd verdrietig, maar kan ook verder. Wie eenzaamheid ervaart en dat kan benoemen, merkt dat ‘er over praten’ wonderen kan doen. Oprecht medeleven geeft mogelijkheden om het taboe te doorbreken. Gedeelde smart is immers halve smart. Wie niet alleen voor zichzelf leeft kan ook in moeilijke en verdrietige tijden aan een ander denken, in woord en gebaar. Stilstaan bij gemis en leegte leidt meestal vroeger of later tot actie. Dan is er opening tot interventie. Men gaat op zoek naar de ander voor gesprek of bezigheid. Weliswaar neemt dat de eenzaamheid niet weg. Het is geen ‘geneesmiddel’. Het leven kan wel opnieuw draaglijker worden gemaakt door aandacht en respect. Dit ‘medicijn’ – bakkie troost – vindt men in het oprecht luisterende oor van een medemens, door God gegeven. Die medemens moet soms gezocht worden. Dat betekent dus niet dat men slechts een afwachtende houding aan blijft nemen. Dat betekent: pro-actief in het leven staan. Het is niet zo, dat ouderen vanzelfsprekend verwachten mogen dat er bezoek komt, want dan zal men teleurgesteld – en soms verbitterd – raken als niet aan die verwachtingen wordt voldaan.

Existentiële eenzaamheid
De ervaring van existentiële eenzaamheid hoort bij ieders aardse leven. Het is een gevolg van de zondeval, waar niemand onderuit kan. Een christen mag echter weten, dat het medicijn van aandacht en erkenning door zijn/haar medemens tegelijk hét Medicijn is dat de Grote Heelmeester geeft. Jezus Christus, de Zoon van God Die, toen Hij aan het kruis op Golgotha betaalde voor onze zonden door Zijn diepe verlatenheid van God, heeft weet van echte eenzaamheid. Mensen hebben medemensen ontvangen voor de mogelijkheid om relaties aan te gaan. Sterker: mensen hebben mensen nódig! Een bakkie troost kan en mag met elkaar gedeeld worden!

Troost in verschillende ‘smaken’
Gevoelens van eenzaamheid kunnen weggedrukt of ontkend worden door diegene die ze heeft. Een muurtje om het hart is snel gebouwd, als men er niet over wil of kan praten! Verdriet kan zo vers, zo rauw zijn dat woorden tekort schieten. Men zegt dan ook: ‘Er zijn geen woorden voor’. Nee, soms hoeft dat ook niet: ‘er zijn’ – aanwezigheid, een gebaar – is genoeg!

Vaker is eenzaamheid een taboe, waarover niet gecommuniceerd wordt doordat men er geen raad mee weet. Eenzaamheid zoekt dan niet de erkenning van het gevoel, maar de verklaring van het feit dat beheerst kan worden door actie. Want: wie alleen is, moet gezelschap of bezigheid hebben. Voor ouderen wordt derhalve allerlei nuttigs georganiseerd. Niets mis mee! Jammer is wel, dat niet iedereen mee kán of mee wíl met het jaarlijkse ouderenuitstapje, waar zoveel voor is geregeld (eventueel moet een thuisbezorgd bloemetje het ‘gemis’ goedmaken).

Prima, die ouderengymnastiek. Niet alleen voor lijf en leden, maar ook voor de gezelligheid. Fantastisch, die ‘zomerschool’ waar de oudere thuisblijver toch een vakantiegevoel kan ondervinden.

Alle georganiseerde activiteiten geven vele mogelijkheden tot onderling contact. Maar… men komt na verloop van tijd thuis in het eigen huis, op de eigen kamer. De stilte daar kan juist dan intens zijn, niet uit te bannen met het geluid van radio of televisie. Eenzaamheid zit ín iemand. En kan een mens overvallen. Misschien wel juist ná al die gezelligheid en drukte van het uitje.

Samenvattend
Eenzaamheid als situatie kan te maken hebben met gebrek aan sociale contacten. Eenzaam zíjn gaat dieper dan alléén zijn. Het is een existentieel gevoel van gemis binnen bestaande contacten. Het zit ín iemand, waarbij ‘troost’ méér is dan samen een kopje koffie drinken!


[1] Voor dit artikel heb ik o.a. gebruik gemaakt van: ‘Mensen hebben mensen nodig. Over eenzaamheid onder ouderen.’ door Idske de Jong – de Haan, 1999 (ISBN 90-71371-28-1) en ‘Kom gerust eens langs. Het taboe van eenzaamheid.’ door Willy Bakker – Huizinga, 2010 (ISBN 978 90 297 9565 4).
[2] Zie bijvoorbeeld een brochure van de Vrije Universiteit Amsterdam: ‘Signaleren en aanpak van eenzaamheid’, 2008, te vinden op www.vumc.nl/afdelingen-themas/4851287/27785/5214110/Eenzaamheidbrochure. Deze brochure begint met de titel van een lied van Herman van Veen: ‘Er bestaat geen medicijn, tegen oud of eenzaam zijn.’ Oud, eenzaam en medicijn worden meteen aan elkaar gekoppeld alsof er en directe relatie is!